Interview Reggie en Jos
Het verhaal van Reggie(Hoefman) en Jos begint in de jaren ’50. Haar ouders waren in Koudekerke voor een bruiloft van de jongste broer van haar vader, ze logeerden enkele dagen in hotel Koudekerke. Haar moeder was helemaal weg van de zee en dus trokken ze wat rond op het eiland Walcheren. Waar nu onze Galgewei ligt zagen ze dat er een stukje grond, wat kennelijk beschikbaar was voor lichte recreatieve bebouwing.
Vader nam contact op met de gemeente (toen nog Koudekerke) en hij kon inderdaad een stuk grond huren. We schrijven het jaar 1955. Ze kozen bewust voor de slootkant voornamelijk om het vrije uitzicht. (Noot schrijver: aan de slootkant waren wij als 1 van de eersten)Mijn vader dhr. Hoefman was hoofduitvoerder en timmerman, hij besloot zijn eigen huisje te bouwen dat leek hem een leuke klus.
Het eerste jaar moest het huisje nog in de winterperiode opgeslagen worden, dit omdat waterschap de sloot moest schoonmaken.
Het jaar daarop mochten de huisjes aan de strook blijven staan in de winter, voor de winterperiode moest de waterput goed geïsoleerd worden. Dat betekende zout op de put, ter voorkoming van dichtvriezen van de leidingen. Ook werden tijdens de winterperiode de zonnewering naar binnen geplaatst en de luiken gesloten.
Omdat de familie in Maastricht woonde (en werkte) betekende dit, dat er in het voorjaar een weekend besteed werd aan de opbouw. Tijdens de feestdagen en vooral met Pinksteren verbleven zij op de wei. In de zomerperiode was het gezin en kinderen (3) ruim 8 weken op de wei. In de zomer was hij er gedurende slechts 2 weken en in de weekenden.
Vader kwam dan tijdens weekenden, maar dat betekende verbouwen en aanpassen enz. Het was een hele reis van Maastricht naar Vlissingen destijds. Geen grote verbindingswegen, maar dwars door steden en dorpen. Zo’n reis duurde wel 3 a 4 uur! Het huisje is dan ook door de jaren heen diverse malen aangepast. Sliepen de kinderen – waren 6 slaapplaatsen beschikbaar - nog aanvankelijk in hangmatten en waren er schuifdeuren, langzamerhand kwamen er stapelbedden in het huisje.
Voor Reggie betekende dit, dat zij pas 10 maanden oud, al op de wei was. Uiteraard weet zij buiten de gemaakte kiekjes er niet meer zoveel van. Zij geeft aan dat zij met o.m. Lia van de Kerkhof en de fam. Eversdijk een van de oudste bewoners van de wei zijn geweest. Zij trok veel op met Lia (van Zee) van de Kerkhof, de kinderen van Eversdijk (Piet, Johan,JanKees Ad,Corrie en Rinie). Er werd van alles ondernomen en ze kwamen steeds tijd te kort, maar het plezier was er niet minder om. Ze trokken overal naar toe en wel naar Vlissingen, Dishoek, Vebenabos en bij het restaurant Huvers (nu Westduin) was een trampoline. Dat was vertier! Af en toe een frietje eten bij Boer Witte(camping).
Haar vader was een gepassioneerde zeevisser en samen met zijn vriend ome Rinus v/d Kerkhof trok hij geregeld naar de zeekant of het Veerse meer om terug te komen – afhankelijk van het weertype - met de lekkerste vissoorten als zeebaars, platvis, schol, zeebaars, zelfs forel! enz. Zelf gingen de kinderen op palingjacht in de sloot tegenover hun huis. Lijntje erin en dan braaf afwachten of ze een keer beethadden en dat was weleens het geval. Zij herinnert zich nog goed dat er tijdens de vakantie veel vis werd verorberd. Ook verzamelde ze krukkels (alikruiken) Mijn vader en ome Rinus gingen bij laagwater zagers zoeken om te kunnen vissen. Het schijnt nu verboden te zijn.
Het verblijf op de wei ging gepaard met veel improvisatie. Er was eerst in de huisjes nog geen stromend water, geen elektra of gas en geen eigen sanitair. Een gat in de grond moest fungeren als koelkast en licht kwam van gaslampjes. Water werd eerst gehaald van uit een centraal punt op de wei met ijzeren emmers. Water kon men koken, wassen en primitief douchen(!?). Langzamerhand is dat verbeterd en zij weet nog dat hun huisje (nr. 40) als laatste is overgegaan naar elektra en gas aansluiting. De pinksterdagen waren toch een hoogtepunt. Dit was ook mogelijk omdat dan alle eigenaren op de wei waren. Kinderspelen werden er georganiseerd als zaklopen, koekhappen, wandeltochten, balspelen enz. De oom van Lia heeft er ooit een filmpje van gemaakt.
Ook weet ze te vertellen dat er een boer met zijn paard en wagen op de wei kwam en deze verkocht dan groenten en fruit enz. aan de bewoners. Dit was – zoals bekend – dhr. Willem Kluijfhout uit Dishoek (zie historie fam. Kluijfhout). Voor vlees was men aangewezen op Koudekerke. Evenals voor de bakker. Het strandleven stond natuurlijk centraal tijdens het verblijf op de wei. Verzamelen bij de weg en dan – weer of geen weer – naar het strand en zwemmen met z’n allen.
Kontiki en Piet Hein (fam. Huvers) waren er destijds ook als strandtenten. Dat betekende veel drukte, muziek en lekker met elkaar praten. Wel was dit niet altijd met toestemming van de ouders en dus stond er iemand altijd op de uitkijk of er geen ouders aankwamen. Was dat het geval kroop men weg tot het gevaar(!) over was. Van de volleybal wedstrijden, ook in een soort 4-daagse strandcompetitieverband in Zoutelande, werd druk gebruik gemaakt. Daarna was de prijsuitreiking bij het restaurant Huvers wat dikwijls uitmondde in een stevig feestje.
Ontdekkingstochten naar bunkers en de omgeving was altijd even spannend (noot schrijver: maar ook gevaarlijk). Haar kinderen en inmiddels kleinkinderen ervaren het verblijf op de wei, net als Reggie destijds, als rust en ontspannend. Ze komen er nog steeds graag. We maken een sprong naar 2016. De grote uitdunning in de jaren 1990 was voor veel bewoners zeer spannend, maar aan de strook veranderde niets en dus trok het enigszins aan hen voorbij. In 1999 nam Reggie het huisje over van haar vader en in 2000 is het opnieuw opgetrokken in steen. Haar vader (ruim over de 80 jaar) heeft nog mee geholpen om de bouw te begeleiden. Hij was er trots op.
De inrichting van de wei met de nieuwe wei was nog niet wat het nu is, want een verbindingspaadje tussen hun huis en rechtsreeks naar de wei werd wel het “Hoefmanpaadje “genoemd. Dit is nu weggesaneerd. De gestage verbeteringen als de energievoorzieningen, aanplant en recent de ontwikkeling van het natuurgebied vlak voor hun huisje betekent een vooruitgang en ze hopen dat het zo ook blijft. De gezelligheid van toen is door verhuur niet meer hetzelfde. Er is wat meer afstand gekomen, maar de eigenaren die van oudsher op de wei verbleven, zijn er nog en dat gevoel van herkenning waarderen zij nog steeds als warm.
Het uitzicht is bijzonder verbeterd. Zagen ze nog enkele jaren geleden veel hazen en zelfs herten, deze blijven nu even weg nu de begroeiing nog niet tot ontwikkeling is gekomen. Vogels en konijnen daarentegen hebben het gebied al ontdekt, dus er is hoop! De tijden zijn ook veranderd. De periode van jong zijn is je mooiste periode. Het primitieve deerde haar niet t.w. onder de douche gaan in een gemeenschappelijke voorziening, water halen, maar ook veel vrienden in de directe omgeving. Veel van deze vrienden zijn ook vrienden voor het leven geworden en er is nog veel contact onder elkaar. Als ze weer eens op de wei komen voelen Reggie en Jos als ”thuiskomen”. Dat spreekt boekdelen.