Interview familie De Kam
Namens de fam. De Kam is Jaap de Kam aan het woord. Hij gaat terug in de tijd. Zijn ouders, geboren en getogen Vlissingers, waren na de oorlog verhuisd naar Zuid-Limburg. Ze waren begin jaren 80 op bezoek bij een Vlissingse zwager, die op zijn beurt bevriend was met de heer Marckelbach, eigenaar van een huisje op de wei. Daar kwamen ze mee in contact. Het huisje aan de strook kwam in beeld. Maar voordat dit gebeurde was er toch een opmerkelijke story te vertellen.
Vóór de oorlog werkte de vader van Jaap (Jaap senior) bij de H.A.L. (Holland Amerika Lijn) en voer op lijndiensten van Nederland naar Amerika. Inmiddels gehuwd, kort voor het uitbreken van de wereldoorlog, voer hij op de “Nieuw-Amsterdam”, toen het vlaggeschip van de Nederlandse koopvaardij. Echter toen de oorlog in Europa uitbrak, september 1939, kon van terugkeer geen sprake zijn. De maatschappij nam geen onnodige risico's met dat dure schip. Vader bleef dus de hele oorlog op zee. De complete Nederlandse koopvaardij voer na de Duitse inval in Engelse dienst ten behoeve van de geallieerde oorlogsvoering. Moeder, in verwachting na de laatste afvaart van de Nieuw-Amsterdam uit Rotterdam, kreeg echter haar eerste kind. De oorlog was in 1945 beëindigd, maar dat betekende niet meteen een thuiskomst. De vaarplicht voor zeevarenden bleef ook na de oorlog nog lang van kracht vanwege de wederopbouw van de verwoeste landen. Pas in 1946 kreeg hij zijn eerste kind te zien. Hij koos er dan ook voor om "aan de wal" te gaan werken. Zij woonden toentertijd in Rotterdam, waar door het bombardement weinig woonmogelijkheden waren evenals in Vlissingen. Gelukkig kon hij emplooi vinden bij de DSM in Geleen. Vader had het in Zuid-Limburg goed naar zijn zin, maar moeder bleef altijd heimwee naar Zeeland houden. Het huisje op de Galgewei werd het compromis en in 1983 hebben zij het in bezit genomen. Ook zoon Jaap met zijn vrouw Rika en twee dochters kwamen er graag.
Rika en de dochters waren de hele zomervakantie op het weitje te vinden. Ouders de Kam kregen steeds meer gezondheidsproblemen en in 1996 ging het huisje over naar Jaap en Rika. Het mooie voor kleine kinderen was de speelgelegenheid op het weitje zelf, maar ook het aangrenzende bos dat vroeger een stuk groter was, en natuurlijk het strand zo dichtbij. Ook aan de kinderspelen waar Rika vaak aan meehielp, bewaren de kinderen nog steeds mooie herinneringen.
Jaaps hobby – flinke stukken hardlopen – kan hij er bij uitstek veel beoefenen. Het trainen op het strand en de duinen levert een goede conditie op om aan marathons deel te nemen. De bekende "Zeeuwse Kustmarathon" heeft hij vanaf het begin steeds gelopen en dat was nu voor de 14e keer! Waren er bij de eerste run 350 deelnemers, nu staat de teller op 1750. Van het steeds kleiner wordend groepje lopers van het eerste uur ('uutlopers', nu nog 26) wordt een apart klassement bijgehouden. Jaap hoopt nog lang op die lijst te kunnen staan. Er zijn trouwens op het weitje meer marathonlopers. Zo is Maarten van den Broek ook een trouwe deelnemer aan de Kustmarathon. Kees Moerkens en Wim Vermeule noemt hij als marathonlopers van eertijds.
Hij spreekt de hoop uit dat het weitje haar rustig imago blijft behouden. Het is uniek en moet zo blijven. Als schrikbeeld noemt hij de bebouwing in Dishoek. Hier op de wei is nog ruimte; verdichting van bebouwing moeten we tegen gaan.