Interview de heer Post
Enkele jaren geleden mocht ik dhr. Post, met zijn vrouw aan zijn zijde, toen nog allebei in leven en interviewen. Beiden hebben een grote invloed gehad op het ontstaan en de ontwikkeling van de Galgewei en voor het DNA, van onmisbare waarde om dit vast te leggen. Beiden zijn inmiddels overleden, maar over zijn gedachtegoed had ik voldoende aantekeningen gemaakt om dit gesprek zo goed mogelijk te reconstrueren. De familie Post heeft van dit document inmiddels ook kennisgenomen en gaan (na evt. aanvullingen/verbeteringen) akkoord met de publicatie.
Het was toen even onwennig om met hem over zijn achtergrond te praten, maar na verloop van tijd ontspon zich een geanimeerd gesprek, waaraan zijn vrouw ook geregeld een bijdrage leverde. Cornelis Post ofwel opa Post, zoals iedereen hem de laatste jaren kende, bezat het huisje no. 14. Zijn relaas is dat hij geboren (1920 - +2012) en getogen is in Vlissingen. Zijn vader was aannemer, die op zijn beurt het bedrijf weer overgenomen had van zijn vader. Dus en hele generatie. Het bedrijf bestaat nog in Vlissingen.
Hij herinnert zich, dat zijn moeder destijds altijd de voor Zeeland(Walcheren) typische kledij droeg. Hij werd opgeroepen voor de militaire dienstplicht vlak voor de oorlog, maar mocht als buitengewoon dienstplichtige thuis in het bedrijf blijven helpen.
Over zijn jeugd vertelt hij dat voetbal het voornaamste tijdverdrijf was. Op het Bellamypark werd ook geknikkerd, gehoepeld, waarbij de meisjes voornamelijk met hun diabolo speelden en onderling het spel “Haasje Over” speelden. Een onbezorgde jeugd.
Van de omgeving weet hij nog dat door een vereniging een verhard fietspad van Vlissingen naar Westduin was aangelegd. In de zomerperiode mocht je er niet op fietsen, tenzij je lid was van die vereniging. In de buurt van Zwanenburg was er altijd iemand die je dan tegenhield, waarbij gecontroleerd werd of lid je was van de vereniging, Dit gegeven is al eerder beschreven in de interviews met de fam. Kluifhout en Maarten Verhage.
Hij beschreef de omgeving van het weitje als: allemaal weilanden Op de warme dagen ging het gezin lopend naar de omgeving van de huidige wei. Men had wat provisorische tenten gemaakt, die altijd opgeborgen werden bij de boer Kluifhout(Zwanenburg). Veel Vlissingers zetten in de zomer een houten huisje op het strand neer. Het stelde niet meer als 4 wanden met een schuin dakje. Dat alles werd telkens over de duinen gesjouwd. We spreken nu over een periode van voor de 2e wereldoorlog.
De oorlogsperiode werden op de werf, de Schelde, onderkomens gebouwd en versterkingen voor de Duitsers. De z.g. operatie TODT zorgde voor veel activiteiten om de Schelde te bewaken. De duinen waren inmiddels verboden gebied geworden, aangezien er veel bunkers waren gebouwd. In deze oorlogsperiode leerde hij zijn vrouw kennen. Beide vaders kenden elkaar erg goed en dat was nooit verkeerd destijds. Dat gezin had trouwens een stenen huisje in Dishoek, wat na de oorlog afgebroken werd. Hij herinnerde zich de vele bombardementen, het inkomende water door de dijkgaten, de vele evacués die naar Middelburg trokken.
Het huwelijk werd in de oorlog voltrokken en het jonge echtpaar verhuisde tijdelijk naar Middelburg. Na de oorlog keerden zij terug naar Vlissingen. In de naoorlogse periode kampeerde hij veel in de duinen, wat erg vertrouwd was. Met een primusstelletje werd gekookt. Water werd gehaald met z.g. stroopbussen(?) waarschijnlijk blikken, waar een stok doorheen werd gestoken en om zo naar de tent te lopen.
In deze periode kon je gemakkelijk een dumptentje kopen voor 10 gulden. Een z.g. PUP-tentje waar militairen normaliter in bivakkeerden. Omdat het erg klein was, werden er aan de zijkanten muurtjes van zeildoek aangenaaid, zodat het enigszins toegankelijker werd. In de zomer als men erop uit trok werden twee tentjes aan elkaar gezet met een afdakje ertussen. Een hele luxe in die tijd. Overigens om te mogen kamperen moest je lid zijn van een vereniging van een gemeente.
Hij weet dat de eerste “kampeerder” op de wei ene Jan Sinke(oprichter) geweest moet zijn geweest, waarna er nog 6 andere kampeerders bij kwamen De “wei” was eigendom van boer Verhage (zie interview) en ze kregen toestemming om er te mogen staan. De gemeente Koudekerke – waaronder destijds het weitje viel, realiseerde tegelijkertijd kampeerhuisjes. Uiteindelijk is de grond aangekocht door de stichting VEBENABOS. In eigen beheer werd een waterput geslagen bij de slagboom (bij de fam. Moerkens), waardoor de bewoners met een kraan voortaan water konden halen.
Van de burgemeester Dregmans werd toestemming gekregen om voortaan “kampeerhutten” ter grootte van max 24 m2 neer te zetten. Dhr. Post maakte er meteen 2 stuks in eigen beheer en voor eigen gebruik t.w. een voor het strand en een voor de wei. Wel werd de afspraak gemaakt dat alles tijdens de winterperiode plat gelegd moest worden onder een zeil. Dus wanden op de vloer, dak en spanten er weer bovenop en met een strak zeil afgedekt. Vandaar komt waarschijnlijk dat het nu genoemde Park Galgewei voorheen met “kampeerhuttenterrein” werd aangeduid.
In die periode werd een provisorische wc naast de waterput gemaakt, met afdekking van asbest golfplaten! Dit alles speelde in de begin jaren 60. Twee jaar lang werd deze procedure van het platleggen van de “huisjes ”jaarlijks herhaald.
Doordat de wei nu eigendom werd van de Stichting, werden er kavels uitgegeven. 43 stuks, die eerst onder de huidige bewoners werden verdeeld. Zijn 3 broers hadden reeds ook samen met Opa Post ieder een strandhuisje op het strand in de direct omgeving van de strandtent Roel(Kontiki). Dhr. Post had wel twee huisjes op de wei, waaronder een huisje dat hij verhuurde en een voor hem zelf(no.14). De stichting realiseerde eerst een toiletgebouw en wasgelegenheid, waarbij een scheiding tussen mannen en vrouwen gedeelten werd gemaakt. De (koude) douche werd open en bloot aangelegd. Iedereen kreeg een “watersleutel” waardoor men gemakkelijk water kon tappen in een melkbus.
Deze was dan weer voorzien van een waterkraan en zo had men in de huisjes enigszins een eigen watervoorraad. De waterplaats werd een centraal ontmoetingspunt en moest in eigen beheer worden onderhouden. Slechts de echte kosten kon men declareren, de rest was voor de bewoners.
Aanvankelijk bestond er nog geen echte vereniging, dan een aantal mensen die de belangen wat behartigden. Bekend was dat een zekere Henk de penningbeheerder was. Er was ook zoiets als een ledenlijst.
De vereniging werd destijds () formeel opgericht op initiatief van dhr. Koman(voorzitter) en dhr. Sinke (secretaris en penningmeester) Dhr. Post fungeerde aanvankelijk als bestuurslid. Nadien is dhr. Koman afgetreden en dhr. Nieuwebrug voorzitter geworden. Dhr. Post promoveerde naar 2e voorzitter.
Het toiletgebouw werd uitgebreid door er een CEPT-tank te plaatsen, wat voor het toiletafvoer een hele verbetering was. In de winterperiode werd veel voorbereid. Vooral de vrouwen organiseerden veel voor de kinderen met als hoogtepunt de 2e Pinksterdag. Veel kinderspelen, met ouders aan de zijkant, werden er gehouden. Dhr. Post was erg actief hierbij betrokken, zoals spullen halen uit zijn werkplaats b.v. een kruiwagen en planken enz.
Ook dochter Willy verbleef veel op de wei. Er waren zelfs huurders die een jaar vakantie hadden overgeslagen en mij niet hadden gezien, toen ik in verwachting was, en vervolgens het andere jaar weer kwamen en Erwin in de box stond, en ze vervolgens dachten dat mijn ouders nog nakomertje hadden gekregen. Was wel lachen natuurlijk.
Onze zoon Erwin verbleef er veel in alle vakantie en weekenden bij opa en oma op het weitje. De mensen noemden hem ook altijd Erwin Post, in plaats van Erwin Luijk. Dhr. Post merkte terloops op, dat destijds ook al huisjes verhuurd werden door de eigenaren. Zelfs weet hij dat een fam. J. de Bruin na 15 jaar huren een oorkonde kreeg wegens hun verblijf in de gemeente Koudekerke.
In 1980 kwam de waterleiding voor de huisjes en vervolgens elektra en gas. In die periode werd het toiletgebouw geheel vernieuwd. De stichting liet vervolgens toe, dat aan de huisjes een douche bijgebouwd mocht worden met een max oppervlakte van 3 m2! Echter de aap kwam uit de mouw, want de stichting verlangde nu dat de eigenaren een vergoeding gingen betalen voor deze voorzieningen. Ruim 2000 gulden moest gezamenlijk opgebracht worden. De hoofdkraan van het water werd niet meer afgesloten in de periode mei- september. In die periode is ook het toiletgebouw gesloopt, omdat nu ieder huisje een eigen douche en wasgelegenheid had gekregen.
De grote verandering kwam in 1991. De uitdunning van de wei. 14 huisjes moesten i.v.m. brandgevaar verplaatst worden. De stichting liet de slechte boodschap door de vereniging uitvoeren, die vervolgens de huisjes moest aanwijzen die verwijderd moesten worden. Een alternatief werd geboden met de aankoop van een stuk grond achter de “oude ”wei. Voor de vertrekkende eigenaren werd een compensatie toegezegd van 7000.- gulden. De nieuwe bouwvoorschriften gaven duidelijkheid welk type er neergezet mocht worden. Bij de realisatie van de nieuwe wei wisten de fam. Schraven en Geensen niet dat de huisjes ook in steen mochten worden opgetrokken.
Tegelijkertijd werd ook een nieuw parkeerterrein gerealiseerd. Het geheel heeft ruim 5 jaar geduurd voordat alles(?!) gerealiseerd was. (Noot opsteller: in 2014/15 zijn de laatste correcties in de kavels gerealiseerd.) De kabel voor tv, radio en internet kwamen pas veel later. Ook het Groenplan zorgde dat de wei oorspronkelijk blijft en dat is goed. Het was echt hun tweede huis, van Pasen tot eind september. Waren ze op de wei aanwezig en ze hebben er heel erg genoten. Het was dus wel even slikken toen we besloten om het te verkopen, maar wij hebben zelf fijne tuin en kunnen altijd nog naar het strand.
Maar we zijn blij dat de fam. van Opdam er zo’n mooi huisje van hebben gemaakt en dat gunnen we hen van harte.